?>

Ziplinen in bh, drijven in modder en een ellebogenmassage

by zaterdag, maart 31, 2018

Xin Chào! Welkom terug in mijn rollercoaster. Dit is een lange blog, want ik maak ongelofelijk veel mee en zit zelden stil. Ik klim in een sneller tempo dan ik had gedacht naar het noorden van Vietnam. Hoe hoger ik kom, hoe mooier ik het vind.

Tijdens mijn verblijf in Hoi An bracht ik een bezoek naar de Marble Mountains. In de grotten van deze berg kregen we een uitgebreide Boeddhabeeld-uitleg door een overenthousiast gidsje van 1.50 meter. Samen met andere toeristen klom ik naar de top voor het viewpoint, in, uiteraard, mijn slippers.

Na een Vietnamese noodlesoup met chopsticks (dat zeg ik er speciaal voor mijn vader even bij) werd de groep door tweeën gedeeld. Één busje zou naar de My Son ruïnes gaan en één naar de Hai Van Pass. Ik kon het zodanig goed vinden met deze roodharige Canadese dat ik met haar in een busje belandde. Dat zij het één en ik het andere had geboekt, achterhaalde ik later pas. De gidsen schreeuwden door de busjes dat er iemand verkeerd zat, maar ik hield mijn mond. Natuurlijk kwamen ze er wel achter. Toen de gids me vond wees ze me erop dat ik in de andere taxi hoorde te zitten. Teleurgesteld zei ik gedag tegen mijn Redhead-vriendin en hopte het andere busje in; ‘’I tried to cheat, but she caught me HAHA’’. De andere toeristen keken me alleen maar boos aan.


De drie B’s
In Hué zat ik in dit typische partyhostel waar het krioelde van de backpackers. Ik speelde een kaartspelletje met een dude die me daarna doodzweeg en belandde even later naast een meisje uit Wales, die met haar vriend Tom en haar beste vriend Ryan reisde. Geweldige open, lieve, veel te enthousiaste jongelui, die slecht te verstaan zijn. ‘’I lof ‘im. He ih seuw fonny!’’, zei Sarah toen ik de hand van haar beste vriend schudde. Dit drietal, gecombineerd met beerpong, biljart en bier maakten mijn dagen in Hué compleet. Ze stelden me voor aan nog veel meer backpackers en zouden de volgende ochtend een dag uit gaan. Of ik ook mee wilde. Om 7 uur ’s morgens. Ik boekte, want tijdens Happy Hour lijkt dat een goed idee.

Hoh innit?
07:30 uur: of ik een halfje diazepam wilde. Dan kon ik makkelijker slapen tijdens de busrit, die drie uur duurde tot de eerste stop. Ik bedankte vriendelijk. Van slapen kwam hoe dan ook niet veel. De Vietnamezen weten namelijk als geen ander ruimte efficiënt te gebruiken. Toen de bus vol zat, klapten er stoeltjes uit in het gangpad, zodat er nóg meer mensen konden zitten. Het laatste vrije plekje werd na 1,5 uur in beslag genomen door de gids, die vervolgens door een microfoon begon te schreeuwen.

10:30 uur: of ik een blikje bier wilde. De diazepam maakte het drietal lamlendig, dus over op een ander middel. Ik bedankte wederom vriendelijk. De slaapmiddelen en het bier maakten het niet makkelijker om mijn Walese maten te verstaan. ‘’Hoh innit?’’, vroeg Tom toen we na drie uur uitstapten in de zon. Terwijl ik dat in mijn hoofd vertaalde naar ‘’It’s hot, isn’t it?’’, bezochten we het Ho Chi Minh Trail, oorlogsvliegtuigen en monumenten. We liepen verder door meterslange tunnels om te ervaren hoe de Vietnamezen hadden geleefd tijdens de oorlog. ’s Avonds hadden we livemuziek en gingen we uit. Na afloop hing ik mijn kleren over het balkon, want de in Nederland afgeschafte Marlboro Click van maar liefst 2 euro wordt nog steeds overal binnen gerookt.


Wandelen over glijbanen
Uitcheckdag. En wat had ik eigenlijk gezien van het stadje Hué zelf? Geen steek. Ik besloot mee te gaan met een motorbike-tourtje die de hoogtepunten zou aandoen. Een klein probleem: ik heb nog nooit op een scooter gezeten. En om dat nou in Vietnam te gaan oefenen… Gelukkig passen er twee personen op een scooter dus mocht ik achterop bij onze – niet verkeerd uitziende – gids. Ik leerde over de gevechten tussen olifanten en tijgers, over waarom iedereen Nguyen heet in Vietnam, en over het Hué Waterpark… dat nooit compleet is gebouwd. Dit half afgemaakte waterpark lijkt nu op een spookstad en is een toeristische trekpleister. We liepen door het donkere aquarium zonder beesten, beklommen de tribunes van de dolfijnenshow zonder dolfijnen en renden vanaf de waterglijbanen zonder water. Een leuke, zweterige dag waarna ik in de bus stapte naar bestemming 5: Phong Na.


Bridget Jones in de grotten
In Phong Na mocht ik Bridget Jones eer aan doen. Ik bezocht de Paradise Cave en de Dark Cave. Kayakken, ziplinen, een modderbad en een stuk zwemmen was onderdeel van de trip. Surprise: bikinitijd! Voor mij werd dat behatijd. Roosje had niet meegekregen dat deze tour zwemmen bevatte. Omdat ik uiteraard vandaag de kleinste string uit mijn assortiment aanhad, besloot ik mijn spijkershort aan te houden. Die natuurlijk lékker lang nat blijft. De gids vroeg nog aan me of ik die niet uit wilde doen. Ik trok het touwtje boven mijn broek uit en zei: Nope. Er kwam geen weerwoord.

Het ziplinen was top; over helderblauw water, langs de bomen. Mijn landing was uiteraard Bridget Jones-proof en niet al te sexy. Door naar de grot: we zwommen naar de ingang en klommen over de gladde rotsen en modderige heuveltjes. Uiteraard stootte ik als enige mijn kop en gleed ik uit door de modder. Gelukkig stond daar een gozer aan wiens rug ik me kon vastgrijpen. Kortom: bedakke, maar ongelofelijk leuk. Een rum+cola achteraf en een paar geweldige herinneringen rijker.

Van oortjes naar ellebogen
De dag erna wandelde ik Phong Na door en werd ik aangeschoten door twee Vietnamese kinderen. Ik had mijn oortjes in en ze wilden ook horen waar ik naar luisterde. Ik was niet helemaal gecharmeerd van ’t feit dat zij nu mijn oortjes in had, en liet me ook nog eens meenemen richting de rivier. Het meisje raakte mijn telefoon aan, maar ik verstevigde mijn grip. Toen vroeg ze of ik niet op de foto wilde. Met die mooie achtergrond. Nee bedankt, zei mijn onderbuikgevoel. Eindelijk bleef de naïeve ik een keer achterwege. Ik hield voet bij stuk en kreeg uiteindelijk vrij gemakkelijk mijn oortjes terug. Ik zag mezelf al thuis vertellen dat ik van mijn telefoon was beroofd door twee tienjarigen. Not today.

Daarna besloot ik iets minder avontuurlijks te doen: een massage. Toen een beste meneer mij naar boven bracht kreeg ik het toch wel even benauwd. Ik sloot me op in de wc en probeerde te bedenken wat ik ging doen als die mán zou gaan masseren. Toen ik me weer vertoonde, stond daar een meisje voor me klaar. Het madammeke van 40 kg zweefde boven mijn kont. Ik wilde eigenlijk alleen nek en rug, maar ik kreeg van mijn tenen tot mijn vingers, van mijn kuiten tot mijn hoofdhuid. Erg relaxed, tot ze afentoe de ellebogen begon te gebruiken. Ik vraag me nog steeds af waar de kracht vandaan komt uit zo’n minipersoontje. Het was soms even op de tanden bijten, maar ik was helemaal zen na afloop!

Mijn carrière als zwerver
Iets minder zen was de reis naar Ninh Binh. Wederom stond ik buiten midden in de nacht. Ik hoefde maar tien minuutjes te lopen naar mijn hostel, dus ik wees dit keer de corrupte motorbike chauffeurs af. Ik vloekte hardop toen Google Maps me een onmogelijke, onverlichte straat instuurde. Ik zei Xin Chào (hallo) tegen de Vietnamese mannen die nog buiten zaten aan de rijstwijn en noodlesoep. Ik dacht dat ik eindelijk adem kon halen, totdat de deur van het hostel dichtzat. Ja hoor, ik zag mezelf al op een bankje slapen… Toch drukte ik maar op de bel, en er werd gelukkig open gedaan. Ik mocht niet inchecken voor deze nacht, dus de beste Vietnamees zei dat er ‘kleine bedjes’ waren op de eerste verdieping. Er stonden inderdaad een soort van leren banken en een stapel kussens en dekens. Zouden ze vaker onderdak bieden aan zwervers ofzo? Lang erover gepiekerd heb ik niet. Het was tenslotte 04:30 uur, dus ik heb een deken gegrepen en mijn ogen dichtgedaan. Een paar uurtjes later werd ik wakker van een Fransman die stond te poolbiljarten in zijn eentje én zijn paspoort kwijt was. Dat weet ik omdat hij mij dat kwam vertellen zonder dat ik daarom vroeg. Zouden zwervers als ik vaker als psycholoog dienen?

Toet toet toeter op m’n skoeter
Bij het ontbijt raakte ik aan de praat met een jongen. ‘’Oh, dan kunnen we net zo goed Nederlands praten’’, zei hij droog na de ‘where are you from’-vraag, nadat we al tien minuten in het Engels hadden zitten kletsen. Joris probeerde te bedenken hoe hij zijn dagen ging invullen, ik probeerde vooral te bedenken hóé ik ergens kon komen. Hij kon scooter rijden, ik had een kaart met de MUST SEE’s. Dus ik stelde voor om samen te gaan. Op dag één huurden we een scooter en reden naar de Trang An grotten en de Bai Dinh pegoda, die omringd is door zoveel tempels dat ik er de rest van mijn leven geen één meer hoef te zien.

De Trang An grotten waren bijzonder; omdat King Kong hier is opgenomen, maar vooral vanwege het aantal Chinezen. Gelukkig sprong er nog een westers duo bij ons in het bootje en vaarden we langs de kliffen en onder de grotten door. De Chinezen staarden ons maar aan en maakten stiekem foto’s van de witte, westerse mensen. Tijdens een tussenstop bij een tempel werd Joris gedwongen met ze op de foto te gaan. Ik vond het grappig; het kwam waarschijnlijk omdat hij lang was. Maar even later moesten ze mij ook hebben. Voordat ik het wist stond ik recht tegenover een stuk of vijf aan selfiesticks bevestigde iPhone 10’s. Ik sloeg een arm om meneer Sambal Bai en lachen maar. Toen ik dacht dat ik er vanaf was werd ik nóg een keer aan mijn arm getrokken. Nog een laatste keer fakete ik Angelina Jolie en vluchtte terug naar mijn metgezel.

Het andere internationale duo ging met ons mee naar de Bai Dinh pegoda, de grootste pegoda van Zuid Oost Azië. Wederom vielen we erg op met zijn vieren tussen de Aziaten. Vooral als je de enige bent met blote benen. We lieten we ons onderdompelen in boeddhabeelden, viewpoints en tempels, waar ik eigenlijk niet in mocht omdat ik te zomers gekleed was. Ik ging toch en bekeek de grootste boeddha van mijn leven in de grootste tempel van mijn leven.

En ik verdwaalde nog even. Gewoon omdat het kan. Ik twijfelde: moet ik hier links of rechts, en koos uiteraard verkeerd. Ik rende de trap af, om hem vervolgens weer helemaal op te moeten. Buiten adem vond ik Joris terug en toeterend op onze scooter vonden we voor het donker onze weg terug naar Ninh Binh.


Trappen maar
Op dag twee ruilden we de scooter in voor een fiets. Als echte Nederlanders fietsten we naar Tam Coc, bekend vanwege de rijstvelden. Wederom belandden we in een bootje, omringd door groen en bergen en groen en rijstvelden en nog meer groen. De tweede bestemming was de Múa Cave. Ik weet niet waarom ze het een cave noemen, want dit betrof een berg met 500 traptreden. Het was even zweten, maar het uitzicht was geweldig. Hoogtes hebben een therapeutische werking.

Na de 500 treden bergafwaarts en de fietstocht terug was het tijd om afscheid te nemen van al het groen. Het Ninh Binh avontuur zat erop: Joris zou richting het zuiden reizen en voor mij was het tijd om richting de haven te vertrekken voor bestemming 7: Cat Ba / Ha Long Bay. Verslag daarover volgt snel!


No tags 0 Comments 0

No Comments Yet.

What do you think?

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *